Veel maiskuilen in Nederland hebben, in meer of mindere mate, last van broei. Broei is erg nadelig voor de kuil. Het beinvloedt de voederwaarde negatief, de smakelijkheid van de kuil gaat achteruit en de DS-opname door de koe loopt terug.
Om broei te voorkomen, voegt u tijdens het hakselen een inkuilmiddel (broeiremmer) toe. Dat zorgt ervoor dat de kuil fris en smakelijk blijft.
Wat is broei?
Bij broei worden suikers en melkzuur door gisten en schimmels omgezet in koolstofdioxide, water en warmte. Het voer gaat rotten en stinken. Zelfs lichte broei die u niet kunt zien is al nadelig.
Wanneer komt broei voor?
Broei is vooral te verwachten:
- in droge kuilen
- minder goed aangereden kuilen
- in kuilen die traag uitgekuild worden
- in zomerkuilen, in kuilen met schade aan het plastic
- kuilen met veel restsuikers
Ook los voer dat na het uitkuilen blijft liggen of in de voermengwagen is opgeslagen, is zeer gevoelig voor broei. Broei en schimmelvorming zijn vaak bedrijfsgerelateerd. De oorzaak van broei ligt niet alleen aan het uitgangsmateriaal, maar des te meer aan bedrijfsomstandigheden zoals voersnelheid, dichtheid van de kuil en manier van uitkuilen.
Gevolgen van broei voor het ruwvoer
- Grote ds-verliezen (1 % tot 3 % per dag na uitkuilen)
- Lagere voederwaarde
- Muffe geur en smaak = lagere opname
- Meer voerresten en voerafval
- Mogelijke gezondheidsproblemen