Gele bladvlekkenziekte (Drechslera tritici-repentis (DTR))

Herkenning
Vanaf halverwege de jaren negentig komt DTR in ons land voor. DTR of gele bladvlekkenziekte kun je in het begin stadium herkennen aan de geel-bruine bladvlekken met een donkere kern. De donkere kern in combinatie met het lichtere hofje er omheen is kenmerkend voor DTR. In deze donkere kern ontbreken de donkere stipjes zoals bij Septoria tritici. In een later stadium van de ziekte groeien de kleine vlekken aan elkaar, waardoor grote delen van het groene bladapparaat afsterft.

Levenswijze
De ziekte kan met het zaad overgaan, maar meestal vindt de besmetting plaats vanaf opslagplanten en stoppelresten. Gerst, rogge en kweek zijn waardplanten, maar de aantasting treedt vooral bij wintertarwe op. In de herfst, net na opkomst kunnen gewassen al geïnfecteerd worden. De eerste ziekteverschijnselen zijn meestal pas in het voorjaar zichtbaar. In de lichte hofjes rondom de donkere kernen worden sporen gevormd, die met water en wind verder in het gewas verspreid worden. De infectie wordt sterk bevorderd door vocht, in een natte periode of bij zware dauw kan DTR zich sterk uitbreiden. Een periode met droog weer remt verdere uitbreiding. Reeds bij een temperatuur boven 10° C kan een epidemie zich uitbreiden.

Maatregelen
Bedrijfshygiëne
DTR infecteert vanaf de stoppel en vanaf opslagplanten het nieuw ingezaaide gewas. Zorgvuldig onderwerken van stoppelresten en opslag is dus een belangrijke factor in de bestrijding van DTR. Door later te zaaien vermindert een teler de kans op herfstbesmetting.

Bouwplan
Ruime vruchtwisseling draagt bij aan een lagere ziektedruk.

Raskeuze
De rassenlijst geeft informatie over het geheel aan bladvlekkenziekten en niet voor DTR afzonderlijk

Chemisch bestrijding
Zodra DTR in het gewas wordt waargenomen kan een bestrijding worden uitgevoerd. De Handleiding Gewasbescherming geeft informatie over de middelen die daarvoor ingezet kunnen worden.

(Bron: http://databank.groenkennisnet.nl/granen.htm)